Vrijdag 7 april: Vijver
In de week waarin de vossenvrouw en ik toostten in de zetel, rode wijn in twee grote glazen, bespraken we de dingen. Ze vroeg me of het niet een verhaal van en-en kon zijn. Even stond ik aan de rand van een diepe vijver, ik had er een zeer klein steentje in geworpen, de rimpels in het water raakten de toppen van mijn tenen.
Het klopt, de wereld is opgetrokken uit homoniemen, vaak zijn de dingen op verschillende manieren waar, ook (en misschien zelfs vooral) wanneer ze elkaar tegen lijken te spreken.
De dag nadien fietste ik door de stad, de website had gemeld dat de maand bovengemiddeld nat en somber was geweest, ik trok de kap van mijn regenjas dieper over mijn voorhoofd, mijn baskets zogen zich vol water. Ik keek op mijn gsm, mijn moeder was impulsief naar de zee gereisd, op Facebook postte ze een foto van op het strand, ze had er ook iets bij geschreven, ‘Hoe slechter het weer, hoe mooier de luchten’.