Vrijdag 5 januari: Toekomst
In de week waarin een dag een jaar werd, stuurde ik een foto naar mijn vader. Samen met het komen en gaan van de seizoenen had zich de cyclus van de kamerplanten voorgedaan, opnieuw had ik zoals jaarlijks gevreesd dat ze voor eeuwig in wintermodus zouden blijven, voor altijd in slaapstand, dat de blaadjes bruine punten zouden krijgen en wortelrot hen uiteindelijk tot zich zou roepen. Het was niet nodig gebleken, er hadden zich nieuwe blaadjes gevormd.
Er is weinig nodig om dat soort van angst in me wakker te maken. In Brussel wandel ik dagelijks door een tunnel waar in blokletters VOLEUR$ D’AVENIR op de muur staat geschilderd, vlak eronder brandt een enorme wereldbol in blauw en groen, op mijn telefoon heb ik er verschillende foto’s van, ik begrijp de maker, ook in mij vreest iets voortdurend dat alles kapot gaat.
Nochtans gaat er zelden iets onherroepelijk kapot, dat weet ik steeds beter, alleen vergeet ik het soms, dan is het nodig dat ik mijn les herhaal. In de krant sprak een ecoloog deze week daarom dat er vaak veel moois terugkomt op de plek waar een bos is afgebrand, gewoon niet dezelfde planten en dieren als voordien, de natuur herstelt zich zelden in precies dezelfde vorm, verkoolde grond doet andere bomen groeien en die trekken andere vogels aan.
Naast de krant lag mijn gsm Instagramfilmpjes te improviseren op het keukeneiland, de ecoloog uit het artikel overlegde met een futuroloog met een klassiek BBC-accent, ze overbrugden precies zestig jaar aan papier en bits. Nadien nam de man in zwart en wit het woord vanop mijn gsm, hij zette zijn zware bril goed, keek in de lens en sprak met grote zekerheid de volgende woorden: “The only thing we can be sure of about the future, is that it will be absolutely fantastic”.