Vrijdag 4 maart: Noorderzon
In de week waarin de winterzon uitbarstte alsof het al drie weken later was, braken alle huisdieren van Schaarbeek uit.
Een kat nam tram 25 naar Meiser, ze had haar baasje meegenomen, ze praatten in een ochtendlijke dialoog van klaaglijk gemiauw en “ça va ma chérie”, “je kent de tram toch”, “stop nu toch, de mensen kijken”. De kat vertikte het zich te laten troosten, het was nog vroeg, na vier haltes besloot ze zich ceremonieel de tram uit te laten dragen.
Ik sloeg mijn sjaal om mijn hals en keek hen na, de kat en haar baasje, en dacht aan de honden die het Josaphatpark de dag voordien hadden ingenomen vlak voor de avond viel. Op het afgesproken moment hadden ze zich er verzameld, hun baasjes aan een lange lijn, ze bespraken de wijzigende geopolitieke context en besnuffelden elkaars achterwerk, honden van alle maten en rassen, ik kon alleen de Siberische husky thuisbrengen.
Dat komt doordat ik husky’s goed ken, of liever, ik weet er veel van, of liever, ik ken er slechts één karaktertrek van, maar wel een bepalende. Husky’s zijn een moeilijke soort om te houden in een voorstedelijke omgeving, legde een man met een borstelige snor me ooit uit toen ik nog een tiener was, het zijn onrustige beesten die snakken naar de poolnachten waarin hun vaders geboren werden, hou ze in een stadstuin en ze zoeken voortdurend naar mogelijkheden om uit te breken. Wanneer dat eenmaal gelukt is, weten ze ook niet hoe het nu verder moet, dan zwerven ze maar wat doelloos door de straten tot ze weer gevangen worden en het ritueel zich kan herhalen. Hij wist dat omdat hij er zelf ooit een had gehad, hij zei dat ik dat goed moest begrijpen, ik knikte, enkele maanden later verdween hij met de noorderzon om nooit terug te keren.
Vraag me niet wat het allemaal moet betekenen, ik houd uit principe alleen aquariumdieren en taxidermie.