Vrijdag 3 februari: Algeneters
In de week waarin ik binnengelaten werd in een veel te kleine woonkamer, 27 algenetersvissen en één Bengaalse kat leefden er in vrede samen, monsterde de man uit het naburige woonblok het terrarium dat ik te koop had gezet.
Hij informeerde waarom ik zo weinig vroeg, het was toch een mooi stuk, zo sprak hij bewonderend. Ik antwoordde naar waarheid dat niemand het wilde kopen aan een hogere prijs. Hij knikte, dacht na, vertelde vervolgens dat hij ooit een algeneter was gaan ophalen bij een twaalfjarig meisje, ze had haar vis gratis aangeboden op 2dehands.be. Hij had een bankbiljet bovengehaald en verkondigd dat hij haar een levensles zou leren, hij had het in haar hand gestopt, kleine meid, luister goed, nooit moet je iets gratis weggeven.
Ik luisterde, mijn blik dwaalde van het terrarium naar mijn interieur en naar alle meubels die ik had weggegeven toen ik er kwam wonen, ik had er toch geen plaats voor gehad.
Ik zei niets, we liepen naar het raam, hij wees me zijn balkon aan de overkant, op het zevende. Vervolgens becomplimenteerde hij mijn kastje met het marmeren blad, het mooiste dat ik heb. Hij zei dat hij schilder was, hij hurkte en toonde wat hij ermee zou doen als het zijn kastje was, hij liet niets aan de verbeelding over, helemaal wit schilderen, daarna een paar vegen met het schuurpapier, zo en zo, mensen zouden denken dat het antiek was, maar neen! Zijn ogen blonken.
Ik antwoordde dat ik het had gevonden op een weggeefgroep in Brussel, en ook dat ik meer van houtkleur hou. Ik weet niet of hij het hoorde.
Ooit had ik een gesprek over generositeit en altruïsme, zij noemde het allemaal hypocriet en een vermomde vorm van egoïsme, genereuze mensen hopen uiteindelijk toch maar dat hen dezelfde generositeit ooit zelf te beurt valt. Ik zei dat die analyse klopte.
Samen droegen de terrariumkoper en ik zijn aanwinst naar het woonblok aan de overkant, hij kloeg over de vreemden in hun snelle wagens en de staat van het Belgisch voetbal, zelf had hij allang geen voet meer in een stadion gezet, ooit eens een agent nen trok gegeven in tijden toen er al stadionverboden werden uitgesproken maar dat nog niet zo heette. Ik vroeg hem of hij een hooligan was, hij knikte en liet me zijn veel te kleine woonkamer binnen. Het waren zijn schatjes, wees hij, ik knikte verbaasd, nog nooit had ik meer dan twee algenetersvissen tegelijk in één aquarium gezien, laat staan 27.
We namen buiten afscheid, hij riep me na, bedankt voor de mooie deal, we wisten elkaar nu wonen. Later zou hij me nog twee sms’en sturen, hij bedankte me voor het aquariumpompje dat ik gratis meegegeven had, daar was het hem eigenlijk al die tijd om te doen geweest, het terrarium zelf had hij in de kelder gezet. Ik antwoordde dat ik hem een mogelijke koper kon doorsturen die nog contact met me had opgenomen, hij kon er misschien nog iets aan verdienen, hij antwoordde nee, hij had al twaalf bakken, nog eentje erbij kon geen kwaad.