Vrijdag 29 maart: Lion King
In de week waarin The Lion King zich ontvouwde voor mijn stomverbaasde ogen, fietste ik naar het huis van de herderin, ze woont aan de rand van het natuurgebied, boven de bomenrij zakte de zon als een gigantische rode bal sissend in de meersen.
Ze heeft een kat, nochtans ben ik allergisch aan zo goed als alles, inclusief huisdieren, dat bleek uit de krasjestest die ik als kind onderging. Maar deze kat heeft nog nooit gehoord van een krasjestest, hij springt bij me op schoot en duwt zijn natte neus in mijn arm, ik mis de uitslag alweer nog voor ze weggetrokken is.
De kat houdt van mij zoals de herderin houdt van alle dieren die ze ontmoet, zonder voorbehoud, koeien en paarden en zwijnen en geiten en loslopende honden, ze spreekt hen toe met zachte stem, vervolgens krijgen ze allemaal een hand tegen de neus geduwd. Wanneer ze terugkomt, neem ik voorzichtig haar natte hand vast.
Naast de bomenrij aan haar huis staat een appartementsblok. Alles kleurde oranje, een man was zijn balkon opgelopen, het was exact zoals de openingsscène van The Lion King, hij hield zijn baby omhoog naar de avondzon. Zijn mondje hing open, hij begreep niet wat er te zien viel, hij keek me vragend aan in plaats van de vallende avond, ik begreep hem zeer goed.