Vrijdag 27 september: Wachten
In de week waarin een in het wit gehulde man neerdaalde uit de hemel en vervolgens plaatsnam in een rolstoel, lichtten hoog boven me de letters op in het zwarte zwerk, ik begreep dat de verlossing nabij was.
Eerder die maand had ik een brief gevonden op de bus, zij de vermoeiden werden vriendelijk opgeroepen om de wachtenden te vervoegen, de rij is erg lang geworden, na 2024 jaar hopen ze nog steeds op Zijn komst, zelf had ik helaas mijn bus gehaald en voor één keer de koffie voldoende sterk gezet.
Het was niet de eerste keer dat ik werd geroepen, toen ik nog in deze stad woonde en iedereen de ziekte vreesde, trof ik een pamflet aan in de brievenbus, het verkondigde dat Dieumerci il y a un remède, ik prikte het op het kurkbord, ik heb het altijd een prachtige naam gevonden. Af en toe word ik er nog aan herinnerd, de Heer volhardt, dan parkeert hij Zijn wagen in de straat verderop, na 37 jaar van observatie heeft Hij begrepen hoe ik in elkaar zit, Hij heeft de boodschap doorgedreven versimpeld en in een enorm lettertype op de achterruit gestickerd.
Ik begrijp wel waarom ook ik geroepen word, op mijn LinkedIn-pagina zou kunnen staan dat ik zeer gekwalificeerd ben in het afwachten, bijvoorbeeld op het juiste moment of de juiste persoon, de juiste woorden, de jaren van verstand en het eelt op mijn ziel, het haar op mijn tanden, de godgezonden oplossing voor kapotgeschoten steden en de toekomstige ontsporingen van AI.
(Als ik eerlijk ben wacht ik echter nog het meest op de dag waarop ik, persoonlijk dan, me zou kunnen verzoenen met de gang van de zaken, en als dat onhaalbaar zou blijken, dan gewoon een niet mis te verstaan signaal dat de levering van de oplossing helaas even uitgesteld is.)
De realiteit is dat ik wachtte zo hard als ik kan, al mijn hele leven lang, ondanks mijn haast olympische prestatie veranderde er helemaal niets, ik werd er alleen vermoeider van en ook koffie heeft zijn limieten, van cafeïne ga ik helaas ernstig zweten, daarom drink ik te vaak slappe espresso. Mede daarom heb ik het wachten opgegeven, ik probeer me in te leven in de geest van de Atheners van 2300 jaar geleden, zij hadden al begrepen dat je nooit naar de winkel hoeft als je niets nodig hebt, de ene dag lukt het me beter dan de andere.
Dat alles speelde die nacht voor de komst van de man in het wit, de koffie was allang uitgewerkt en de trein dokkerde over de afgeleefde sporen van Brussel-Zuid, een huls van afbrokkelende perrons en vlakten van duister steen. De wanhoop overviel me, toen blikkerde in het uitspansel een signaal, dikke letters als een soort van vlammende neonstruik in het grote niets, ze schreeuwden me geruststellend toe, IN YOUR OWN TIME, nooit was het me zo duidelijk gezegd, zo helder en zo simpel, ik liet me wegzakken in het pluche.