Vrijdag 24 maart: Pulp
In de week waarin de uitgeverij me mijn jaarlijkse afrekening doorstuurde, las ik zwart-op-wit hoe onsterfelijk het boek is geworden dat ik in 2017 schreef. Op 1 januari 2022 bestonden er nog 1.127 exemplaren van, zo documenteerde het document, daarna gingen er 365 naar de ramsj, 750 werden er doelbewust verhakseld en nog eens zeven raakten helaas onbedoeld beschadigd. Vijf werden er doelbewust verkocht en precies twee dozen vol zijn tot vandaag spoorloos.
De royaltynota eindigde onder de streep op nul euro, ik had niets verdiend, niet aan de vernietiging en niet aan de verkoop, mijn voorschot van zes jaar geleden was nog niet terugverdiend. Ik stapte in de lift, ik scrollde verder door mijn mailbox, de zanger brulde in mijn oor, yesterday is for mice and gods, gisteren is waar de muizen van eten.
De verdiepingen flitsten voorbij, ik weet ook niet waarom we het blijven doen, een jaar of 30.000 geleden moet het nog steek hebben gehouden, de eerste schilderingen op de lege wanden van een grot ergens in Zuid-Frankrijk, schaarse verhalen die zin gaven aan een zinloos universum dat nergens eindigde. Vandaag blijven we uit alle macht verhalen bij bedenken in een van cultuur vergeven wereld, het is nu eenmaal wat we doen, alleen vertellen we elkaar nu over goden die nooit hebben bestaan, daarna reizen we zo ver als we kunnen om onze handen te rusten te leggen op de laatste nog onbeschilderde rotswand.
Het houdt geen steek maar toch blijven we het doen, toch blijft de kringloop verder malen, misschien werd ze in gang getrapt door iets wat je in de krant las, daarna zet je koffie en staar je door het raam en draai je de was en doe je middagdutjes en ga je naar de winkel, alles zolang je maar niet hoeft te twijfelen, tot je uiteindelijk toch maar achter je laptop kruipt. Jaren later hou je het eerste exemplaar omhoog, je kan het amper geloven, nog voor je je kan afvragen of het allemaal wel de moeite waard was, valt het uiteen in papierpulp waar weer een nieuwe krant van wordt gemaakt die weer een nieuwe dwaas open slaat.
Misschien valt de kringloop ooit stil, het zou rust brengen, het zou mooi zijn, de voortekenen voorspellen helaas weinig goeds.
De lift hield halt in de kelder van het woonblok, ik had ver gereisd. Daar, verborgen onder 26 lagen van gewapend beton en in de schemering van een enkele lamp, bewaar ik nog twee dozen, vertel het aan niemand, de papierpulpindustrie weet van niets, ik opende de deur van het opberghok, er huisden goden en muizen.