Vrijdag 20 december: Maldonado
In de week waarin geen enkele Venezolaan mijn slaapkamer binnen sloop, dokkerde de bus door de Schaarbeekse december-avond, achterin verzekerde het ene kind het andere met luide stem: “C'est Dieu qui t'a donné le mal-dodo”. Hij herhaalde het verschillende keren, als een soort toverspreuk, misschien was hij bang dat zijn vriendje het zou vergeten, of misschien was het de bezwering die zijn moeder tijdens slapeloze nachten op zijn bedrand uitsprak.
Het was een prachtig woord met een heerlijke cadans, le mal-do-do, tenminste als ik het juist begrepen had. Ik haalde het internet boven, dat wilde niets bevestigen, wel kon het me veel meer vertellen over Pastor Maldonado (Maracay, 9 maart 1985). De Venezolaanse Formule 1-coureur had “a reputation for crashing” en “infuriating his employers”, aan de pers verklaarde hij dat hij er allemaal niet wakker van lag.
Het is een levenshouding die ik bewonder, zelf lig ik ‘s nachts soms wel degelijk wakker, dan scheur ik nog maar eens langs mijn hoogsteigen brokkenparcours, de manier waarop de dingen gaan of de weg van alle vlees. Deze week liet ik de winterlucht binnen in de slaapkamer, ik moest denken aan wat de logopediste me verteld had, ze twijfelt of ze wel begraven wil worden, het lijkt haar zo koud in het graf.
Terug in bed liet ik het woord nog eenmaal door mijn mond rollen, le mal-do-do, de klanken dokkerden in stilte door mijn mond, een soort van toverspreuk, toch kwam er niemand aan mijn bedrand zitten, moeder noch God noch Maldonado, kon iemand me maar zeggen wat ik morgen aan de pers moet vertellen.