Vrijdag 19 mei: Vraag
In de week waarin ik vakantie had, bekroop me een vraag. Buiten liep de wereld gewoon verder alsof er niet gerust hoefde te worden, ze hadden nooit van Blaise Pascal gehoord of zijn filosofisch gegronde raad om gewoon op je achterwerk te blijven zitten, in de krant werden elke ochtend opnieuw scherpe analyses gemaakt, op Twitter schermden vrije geesten verder, hun vragen waren belangrijker dan de antwoorden.
Ik keek het schouwspel aan vanachter een koffie op een Gents terras, vervolgens overviel het me. Zou het kunnen dat er allang voldoende scepsis is, genoeg kritisch denken? Ik besef het goed, het is vloeken in de kerk want het is ons van kindsbeen af ingelepeld, je moet vooral zelf nadenken en de ander wantrouwen, je vriend je moeder je leraar je gids, wat hij ook zegt en wat hij ook toont, zorg vooral toch dat je het zelf kan, en dat nog het liefst op je eentje.
Ik staarde in de bodem van mijn kopje, ik durfde het me bijna niet af te vragen, het ging tenslotte om het geld dat ik dagelijks verdien tussen kwart na negen en zes, ik heb het geld nodig om havermout te kopen en dure cappuccino’s die ik zelf niet kan maken. Het zou zo maar kunnen dat elders op precies hetzelfde moment een slager zijn kapmes van de muur haalde en zich afvroeg of het wel zo scherp moest zijn, een taxichauffeur het portier openhield en er niet meer in slaagde in te stappen, een zwemleerkracht hulpeloos stond toe te kijken terwijl de kleuters het kinderbad in ploeterden, zelf kreeg hij geen teen meer in het water.
Want wat als het gewoon niet meer is wat we echt nodig hebben op dit moment? Wat als we allemaal samen besloten dat het nu wel genoeg is geweest, dat we de dingen eindelijk genoeg uit elkaar gepeuterd hebben? Wat als we vanavond de debatprogramma’s negeerden, de servers van Twitter opbliezen en daarna op café gingen? En wat als we het dan enkel hadden over waarom we vrienden zijn, al die jaren al?
Wat als we in deze tijden waarin alles uit elkaar rafelt, de dingen net uit alle macht weer in elkaar moeten zien te prutsen? En wat als we dat deden zonder naar de handleiding te kijken, wat als we onze werktuigen aan elkaar uitleenden, ik een hamer en jij misschien een zaag en de dame wat verderop waar we één keer goeiedag tegen zeiden de klemmen waar we absoluut niet zonder kunnen? Wat als een van ons er dan nog een laatste keer goed tegen zou schoppen terwijl niemand anders keek?
En wat als het dan zou werken?
Wat als we, misschien zonder het te beseffen, snakken naar vertrouwen, naar dromen, naar visioenen en fata morgana’s? Wat als dat een toekomst zou opleveren die fijner is voor iedereen? Beter? Wat als we dààr gelukkig van zouden worden?
Of is dat een te kritische vraag?