In de maand waarin de voormalige kamerplant in stilte werd toegesproken, fietste ik voorbij het café waar ik ooit in het bijzijn van mijn vrienden streekbieren leerde drinken.
Ik tuurde door het raam naar binnen, daar zaten we nog steeds, ik zag dat de financieel adviseur zijn trouwe hoodie uit de Large droeg. Hij nipte aan zijn glas en beweerde met stellige zekerheid dat het nooit meer oorlog zou worden, onmogelijk, dat was nu eenmaal niet hoe de wereld nu werkte.
Dat was toen, vandaag worden er zo snel als het kan honderden miljarden vrijgemaakt om opnieuw oorlog te kunnen voeren, naar het schijnt hebben wij nog vijf jaar de tijd.
Het is al enkele maanden geleden dat ik nog een streekbier dronk, toch vraag ik me steeds vaker af of het misschien zou kunnen dat wat ik ooit wilde geloven, nooit echt waar is geweest, het was een sprookje maar dan een voor alle leeftijden, het wordt niet steeds beter en we zullen de oorlog ook niet de wereld uit helpen.
Nu we volwassen zijn, moeten we ermee leren leven dat de oorlogen ons zullen overleven. Want zo snel gaat het, op de radio gloriëren de kleinkinderen van nazi's al, ze roepen dat het nu aan hen is en slaan een Romeinse groet, alle Hollywood-entertainment van de wereld heeft hen niet kunnen tegenhouden.
Zou het kunnen dat vooruitgang geen garantie is, maar eerder een gelukkige oogwenk, een vuurwerkknal van 75 jaar? Zou het kunnen dat hierna weer de nacht wacht, dat we opnieuw voor honderden jaren veroordeeld zijn tot duisternis en waanzin en bijgeloof en wrok en geweld en slavernij en wanhoop, zoals het uiteindelijk zo niet altijd, dan toch erg vaak is geweest?
Dat allemaal bedacht ik tot ik thuis kwam, ik zette mijn fiets weg, aan de rand van het kleine voortuintje trof ik mijn zachte moeder zwijgend bij de oleander die ze me vorige zomer had gedoneerd. De pot was te klein geworden, de kamerplant had nu volle grond nodig, het afscheid was moeilijk geweest. Ze keek op en verklaarde dat de struik de winter goed had doorstaan, dat wist ze omdat ze even in stilte met hem had staan praten, vervolgens vroeg ze of ik zin had in citroentaartjes, ik knikte.
Oh.....!!!!